Ja ik heb wel zin om naar Frank te gaan, maar we zijn al laat en nu moet ik opschieten van mijn vader, want we moeten echt weg. Ik kom gespannen aan, maar eenmaal binnen begin ik een leuk gesprek met Frank en raak ik de spanning een beetje kwijt. Het parcours wat klaar staat gaat er om dat ik leer een plan te maken, een plan aan te passen, door te zetten en hulp te vragen wanneer dat nodig is. Frank weet niet dat ik bijna te laat was en dat ik net de stress kwijt lijk te zijn. Hij gaat dan ook verder met het leren omgaan met opbouwende spanningen, net als vorige week. Ik krijg 5 minuten om een aantal puzzelstukken te vinden in het parcours en krijg pas punten als de stukken goed liggen in de puzzel. Hardop vraag ik me af wat ik nou moet doen als ik ze niet kan vinden. Samen proberen we een plan te bedenken. Ik heb echt geen idee. Frank herhaalt de oplossingen van vorige week, doorzetten en als het dan niet lukt hulp vragen. Samen bedenken we ook wat helpende gedachten. Ik sla ze op, maar ze vervangen mijn angst om te falen nog niet. Ik start. Ik heb in mijn hoofd dat ik alle puzzelstukken eerst wil vinden en dan pas wil puzzelen. Het lijkt goed te gaan, ik vind veel stukken, maar nog niet alles. Uiteindelijk geeft Frank aan dat ik nog maar 1 minuut heb. In mijn hoofd schreeuw ik om hulp, maar dat hoort Frank niet. Ik leg 2 puzzelstukken en dan is de tijd voorbij. 2 punten blijken 0 punten, want ze liggen toch verkeerd. Ook dat nog. Ik baal. Frank neemt met me door wat er allemaal goed ging vanaf het moment dat ik startte. Ik hield goede balans op de wiebelbank, ik bleef rustig bewegen en bleef rustig zoeken, beter dan vorige week, maar het kostte wel te veel tijd. Ik mocht nog een 2e poging doen, samen overlegde we het plan. Ik ga eerst naar het eind en dan direct al de stukken die bij de puzzel klaar liggen goed leggen en daarna de puzzelstukken zoeken die verstopt zijn. Ik start! Een stem in mijn hoofd zegt dat ik toch eerst alles wil zoeken. Frank vraagt halverwege dan ook wat ook alweer mijn plan was. Ik zeg hardop ‘eerst puzzelen’. Ik zucht diep en klim gelijk naar het eind om te puzzelen. Het lukt! Ik puzzel, vind nog een paar stukken onderweg en vraag zelfs aan Frank nog een tip. Uiteindelijk heb ik 10 punten! Ik baal! Ik mis nog 2 stukjes en nu is de tijd voorbij. Frank vergelijkt het met mijn eerste poging, maar daar heb ik geen boodschap aan. Het is niet goed genoeg en zo voel ik me al sinds mijn vader zei dat ik moest opschieten om naar Frank te gaan. Het einde van de les is aangebroken. Ik mag mijn sokken en schoenen aan doen, maar dat is wat ik nog lastig vind. Thuis vraag ik het aan mijn moeder of vader, maar ik durf het niet aan Frank te vragen. Ik ben er helemaal klaar mee. Ik pak mijn sokken en schoenen en mompel ‘ik ga gewoon’. Frank roept me terug en ik moet toch echt even mijn schoenen aan doen. Ik probeer en probeer, dat doorzetten lukt me wel. Vragen stellen lukt niet, maar Frank laat me eigenlijk geen andere keus. Die schoenen zijn echt zo stom! Ik kom hier anders niet meer weg. Ik vraag met grootse tegenzin of hij kan helpen. Ik moest mijn veters wat losser maken. Dat ik dat zelf niet eens kon bedenken. Ik ben echt dom! Mijn schoenen zijn aan, maar het lucht niet op. Volgende week hoop ik dat ik het beter doe.